Vlinder (Lepidoptera)
De rupsen:
De meeste rupsen hebben een goed ontwikkelde smaakzin en tonen een duidelijke
voorkeur voor bepaalde planten. Hun vaak zeer éénzijdige plantenkeuze
en hun enorme eetlust maakt van sommige soorten gevreesde "schadelijke
dieren". Maar omdat de vlinders belangrijk zijn voor de bestuiving van
planten en bloemen, zou het onverantwoord zijn hen in het rupsenstadium uit
te roeien.
De rupsen van de dagvlinders spinnen meestal geen cocons, maar veranderen in
naakte poppen. De rupsen van de nachtvlinders spinnen er meestal wel één.
Bij veel dagvlinders wordt de pop met een gesponnen draad aan het achtereind
opgehangen, bij andere wordt ze zonder draad met het achtereind in de grond
vastgezet. De poppen hebben een goede schutkleur. Bij iedere beweging die de
rups maakt, scheidt de spinklier, die midden op de onderlip zit, een stuk draad
af. Deze draad plakt zich vast aan de ondergrond en de rups kan eraan klimmen.
Ze kan op deze manier ook gladde plekken passeren.
Als er gevaar dreigt, laat de rups zich vallen, waarna ze aan haar draad blijft
bengelen. Zo slaagt ze erin aan menige vijand te ontkomen. De rupsen hebben
aan het voorste deel van hun lichaam 3 paar benen. Het aantal benen aan het
buikgedeelte is gemiddeld 5, maar kan variëren. Het laatse stel benen aan
het buikgedeelte dient voor het "opschuiven". Bij de rupsen van veel
vlindersoorten, zoals bij de spanner of landmeter, zijn de middelste buikbenen
nauwelijks ontwikkeld of ontbreken ze helemaal.