Vlinder (Lepidoptera)
Lichaamsbouw:
Bij de meeste vlinders zijn de vleugels met heel kleine schubben bedekt. Die
liggen net als dakpannen gerangschikt. Bij een aantal soorten ontbreken deze
schubben. Deze dieren hebben dan doorzichtige vleugels. Typisch voor de volwassen
vlinders zijn de lichaamsdelen in de mond. Erg belangrijk is hun oprolbare tong.
Als hij niet gebruikt wordt, ligt hij verborgen onder de kop van de vlinder,
als een veer opgerold. Bij een aantal soorten is de roltong echter niet ontwikkeld
en alleen in aanleg aanwezig. Deze vlinders nemen dan als uitgegroeid insect
geen voedsel meer op.
Een aantal minder ontwikkelde nachtlinders hebben ook iets dat op tanden lijkt.
De zintuigen voor de smaak zitten bij de meeste vlinders aan de voetzolen. De
reukzin zit bij de meeste dagvlinders in de verdikte uiteinden van de voelsprieten.
Bij een aantal nachtvlinders zijn de voelsprieten tot grote "kwasten"
uitgegroeid. De totale oppervlakte van het reukorgaan is daardoor veel groter
geworden. Maar alleen de mannetjes hebben zo'n grote voelsprieten. Daardoor
zijn ze in staat de vrouwtjes al op een afstand van meerdere kilometers te ruiken.
Zo'n goed reukvermogen is waarschijnlijk uniek voor de vlinders. Afgezien van
een paar uitzonderingen hebben nachtvlinders grote innerlijke gehoororganen.
Het merkwaardige is dat die zich bij verschillende soorten ook op verschillende
plaatsen van het lichaam bevinden. Als ze in het kopborststuk liggen, kunnen
ze maar een derde van heel het lichaamsdeel in beslag nemen. Als ze daarentegen
in het achterlijf liggen, dan zijn ze heel groot. Bij de dagvlinders is nog
niet veel bekend over het systeem en de plaats van het gehoororgaan. Het enige
wat zeker is, is dat ook zij goed horen. Een groot deel van de nachtvlinders
wordt heel sterk door licht aangetrokken en vooral door lichttrillingen in het
kortegolfbereik. Vreemd genoeg zijn het ook hier weer de mannetjes die aangetrokken
worden. Bij de vlinders bestaat er een enorm verschil in grootte, kleur en vorm
tussen de verschillende soorten. Er zijn nachtvlindertjes die maar 3 mm groot
zijn. Anderzijds bestaan er dagvlinders, in Zuid-Amerika, die een vleugelspanwijdte
van bijna 30 cm hebben.