Buizerd (Buteoninae).
Buizerds zijn een onderfamilie van de roofvogels (Falconiformes), waartoe ook
alle echte adelaar behoren.
Lichaamsbouw:
De buizerds zijn grote roofvogels met ver uitslaande vleugels en beroemd om
hun lange glijvluchten, maar brengen een groot deel van hun dagen door op rotsen,
telefoonpalen en boomkruinen.
Ze zijn ongeveer 50 cm lang en hebben een spanwijdte van ongeveer 90-150 cm.
Ze leven in open heuvel- en bosgebieden en voeden zich hoofdzakelijk met kleine
zoog-en kruipdieren. Daarnaast eten ze ook kadavers en kleinere vogels.
De meeste buizerds zijn donkerbruin en zien er op het eerste gezicht als een
adelaar uit, maar ze zijn kleiner, niet zo fors gebouwd en maken over het geheel
genomen een minder gevaarlijke indruk. Ook missen zij de sterke adelaarssnavel
en hebben ze kleinere en zwakkere klauwen.
Voedsel:
De buizerds slaan bijna altijd op de grond toe. Ze storten zich of vanuit een
uitkijkpost boven op hen, of ze gaan vanuit een zweefvlucht plotseling over
in een stootduik.
Voortplanting:
De broedtijd begint reeds aan het einde van februari met opwindende luchtsaltos
boven het territorium. Hierdoor wordt een eventuele concurrent duidelijk gemaakt,
dat het betreffende gebied bezet is. De vogels stoten daarbij herhaaldelijk
een soort 'pii-ää'-klinkende roep uit.
De horst van beide geslachten bevindt zich meestal in een boom, maar vaak ook
op een uitsteeksel in een rots of muur. Eind maart of begin april worden de
twee tot zes smoezelig witte, bruingevlekte eieren gelegd. Het broeden begint
direct na het leggen van het eerste ei. Slechts zelden broedt een buizerd twee
keer per jaar.
Tijdens de vijf weken durende broedperiode wisselen de partners elkaar af. Nadat
ze uit het ei gekropen zijn, blijven de jongen nog 40-50 dagen in het nest.
In de eerste een tot twee weken zorgt het mannetje voor het voedsel en het wijfje
blijft bij de jongen. Daarna gaat het mee op zoek naar voedsel.
Helaas loopt het aantal buizerds voortdurend terug, want hun hoofdvoedsel, de
muis, wordt overal massaal vergiftigd en verdelgd. Veel buizerds worden direct
of indirect het slachtoffer van vergif of komen om door gebrek aan voedsel.
Soorten:
Er zijn 25 soorten echte buizerds die allemaal tot de klasse Buteo behoren en
tien aanverwante soorten, zoals haviken, zou men 'subbuteoninae' kunnen noemen.
Van de 25 buizerdsoorten is de buizerd (Buteo buteo) het bekendste en meest
verspreid.
Hij is met verschillende rassen in Europa, Midden-en Oost-Azië, inclusief
China en Japan, vertegenwoordigd en broedt tot op een hoogte van 3.000 m.
In de meest noordelijke regio van zijn verspreidingsgebied komt hij alleen nog
als trekvogel voor. In de noordelijke regio komen we ook de op de buizerd lijkende
ruigpootbuizerd (Buteo lagopus) tegen. Hij broedt in Noord-Europa, Noord-Azië
en Noord-Amerika tussen de 76ste en de 61ste breedtegraad. Het is een uitgesproken
trekvogel die de wintermaanden doorbrengt in de gematigde streken.
Hij is iets groter en veel feller gekleurd dan de gewone buizerd en heeft tot
aan de tenen bevederde klauwen. In Noord-Amerika vindt men de roodstaartbuizerd
(Ruteo jamaicensis), met name in het oosten, en de Swainsons buizerd (Buteo
swainsonii), die als duidelijke trekvogel vooral in het westelijk deel voorkomt
en in enorme zwermen langs een vaste trekroute vliegt.
Verder zijn er de arendbuizerd (Buteo rufinus), de roestgekleurde buizerd (Buteo
regalis) en de roodschouderbuizerd (Buteo lineatus). In het westelijk deel van
Zuid-Amerika leeft de roodrugbuizerd (Buteo polyosoma).