Alligator Of Alligatoridae
waartoe ook de kaaimannen behoren.


De alligators omvatten echter slechts een klasse met twee soorten.
Lichaamsbouw:
Het enige verschil tussen alligators en kaaimannen is, dat de alligators een kaakspleet hebben die de neusholte opdeelt en de kaaimannen niet.
Ze onderscheiden zich van de echte krokodillen door het gebit, en in bepaalde mate ook door de vorm van de snuit.
Bij de alligators bijten de onderkaaktanden niet tegen die van de bovenkaak; ze zijn naar binnen gericht, zodat de bovenkaaktanden aan de buitenkant liggen en bij gesloten bek alleen de bovenkaaktanden zichtbaar zijn.
Hierdoor maakt de alligator de indruk, althans van de zijkant gezien, alsof hij enigszins lacht.
Bij de krokodil grijpen de tanden in elkaar en bij gesloten bek zijn beide rijen tanden te zien. Bij de krokodil valt vooral de vierde onderkaaktand op, die in een naar buiten geopende inkeping in de bovenkaak valt en ook bij volledig gesloten bek van buiten zichtbaar is; dit geeft de bek van de krokodil een wat meer dreigende aanblik.

Habitat:
De verspreidingsgebieden van de beide alligators liggen ver uiteen.
De Chinese alligator leeft in de benedenloop van de Jangsekiang, de Mississippi-alligator komt alleen voor in de zuidoostelijke staten van de Verenigde Staten
Veel wetenschappers zijn van mening, dat de slechts weinig agressieve alligators, die voor de mensen op de vlucht gaan, vroeger over de hele wereld verspreid waren.
Ze zijn verdreven door de veel agressievere krokodillen en worden voor het grootste deel uitgemoord.
De alligators maken ruime, onderaardse holen, die tenminste voor een deel onder water staan.
Alligatorjagers zoeken de dieren met lange stokken op. Ze volgen de rivierlopen en steken steeds weer met de lange stokken in de zachte oeverbodem.

Voortplanting:
Het wijfje van de Amerikaanse Mississipi- of snoekalligator bouwt in het voorjaar uit puin en planten een heuvel met een verdieping, die aan de basis tot 2,5 m breed kan zijn.
In de verdieping worden de twintig tot zeventig hardschalige, ca. 8,5 cm en 6,5 cm dikke eieren gelegd die vervolgens met plantenresten worden bedekt.
De moeder bewaakt angstvallig en onvermoeibaar haar eieren.
De broedtijd bedraagt negen tot tien weken.
Zodra de moeder de jongen in de eieren hoort kwaken, opent ze het nest. De pas uit het ei gekropen jongen zijn levendig, zwart, en geel gekleurd en reeds 20-30 cm lang. De jongen begeven zich direct in het dichtstbijzijnde water waar ze tijdens de eerste levensmaanden door de moeder beschermd en verdedigd worden.
In de eerste twee jaar groeien ze ongeveer 30 cm.
Aan de hand van fossielen kon men vaststellen dat de alligators vroeger veel groter waren, wel tot 6 m lang en ca.0,5 t zwaar.
Een bijna 6 m lang exemplaar werd vele jaren geleden nog in Louisiana doodgeschoten.
Bij de huidige alligators is een lengte van 3 m een grote zeldzaamheid; in de vrije natuur worden ze hoogstens 2,5 m lang.

Back