Mendesantilope (Addax nasomaculatus).
De mendesantilope of addax is een paardantilope die in de woestijnen
en steppen van Noord-Afrika voorkomt.
Verspreidingsgebied:
Men treft ze uitsluitend in de woestijngebieden tussen de Nijl en de Atlantische
kust aan. Vroeger waren ze over een veel groter gebied verspreid, dat ookLibië
en Egypte omvatte en dat in het noorden tot diep in de Maghrebwoestijn en in
het zuiden tot aan Noord-Nigeria en Noord-Kameroen reikte.
Er werd echter zo veel op ze gejaagd, dat ze in de laatstgenoemde gebieden reeds
volledig uitgestorven zijn; ook in hun huidige leefgebied wordt hun voortbestaan
ernstig bedreigd.
Lichaamsbouw:
De mendesantilope heeft een schouderhoogte van 100-110 cm en 80-90 cm lange,
schroefvormig gedraaide horens, die bij de mannetjes 2,5 tot 3 volle windingen
hebben en bij de vrouwtjes 1,5-2.
Een addax weegt gemiddeld 120-150 kg, maar een grote bok kan ook meer dan 200
kg wegen.
Mendesantilopen hebben krachtige poten en wijd gespreide hoeven. In de zomer
is hun vel geelgrijs, in de winter grijsbruin. De kalveren zijn roodachtig-bruin
van kleur.
Leefwijze:
Mendesantilopen kunnen ook hoge temperaturen redelijk goed en zonder al te veel
vochtverlies verdragen. Tijdens de regenperiode in de zomer (juli tot september)
trekken de dieren zuidwaarts tot aan de zuidelijke rand van de Sahara en in
de savannen van Soedan. Tijdens de winterse regentijd (november tot maart) gaan
ze weer terug naar het noorden.
In de vrije natuur leven nu waarschijnlijk nog nauwelijks 5000 dieren. Gelukkig
plant de addax zich ook in gevangenschap voort hoewel de wijfjes telkens slechts
één jong krijgen. Doorgaans leven deze antilopen in kleine roedels
van 5-15 dieren, die bestaan uit een volwassen mannetje en enkele vrouwtjes
met hun jong.
Als het koud is, schrapen ze met hun hoeven ondiepe kuilen in het zand en drukken
zich dicht tegen de bodem, om zich tegen de koude wind te beschermen